Taaldenken

Werkwoordspelling

Hoe vorm je de infinitief?

Zet er "ik zal" voor


Wat is de stam?

Zet er "ik" voor          vb ik loop

Wat is de uitgang?

hij loopt          t is de uitgang

wij rennen    nen is de uitgang

Hoe vind je de pv in een zin?

Maak een ja-nee-vraag: eerste woord is de persoonsvorm.



Hoe herken ik een werkwoord?

Werkwoorden zeggen wat iemand doet    bv fietsen, dansen, lopen, koken

                                       wat er gebeurt        bv sneeuwen, waaien, hagelen, regenen

                                       wat iemand is of wordt         bv zijn, worden, lijken, blijven

Werkwoorden kunnen veranderen in een zin, als het nu gebeurt of vroeger   vb ik loop              Ik liep

In een zin kunnen meerdere werkwoorden staan.    vb Hij heeft zijn boek vergeten.


Wat is de tijd van het werkwoord?

Tegenwoordige tijd(nu)                                          Verleden tijd(vroeger)

Het regent nu.                                                        Het regende vroeger.

Dat is  erg.                                                              Dat was erg.

Ik kan naar buiten.                                                 Ik kon naar buiten.


Welke werkwoorden veranderen van klank? Welke niet?

De meeste werkwoorden krijgen bij de stam -de(n) of -te(n) bij.

Sommige werkwoorden veranderen van klank.

Er is geen regel om te weten of het werkwoord in de verleden tijd van klank verandert. Je moet dit van buiten leren.

Je vormt de stam. Eindigt de stam op de medeklinkers "t, k, f, s, ch, p" dan komt er te(n) bij.

Je vormt de stam. Eindigt de stam op een andere medeklinker dan komt er -de(n) bij.


Welke vorm van de persoonsvorm moet je gebruiken:

enkelvoud of meervoud?

Als het onderwerp enkelvoud is, dan de persoonsvorm ook.            vb De aap loopt, ik lach, papa slaapt

Als het onderwerp meervoud is, dan de persoonsvorm ook.            vb De apen lopen, wij lachen, peuters slapen

Enkelvoud                                        Meervoud

1 ste persoon : ik loop                                                                      1 ste persoon: wij lopen

2 de persoon: jij /u loopt                                                                  2 de persoon: jullie lopen

3 de persoon: hij/zij/het loopt                                                         3 de persoon: ze lopen

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin